Intussen is het weer de tweede avond van de gemeenteraad. De zoveelste in die vijf en een half jaar dat ik nu in de deze traditierijke zaal van het stadhuis van Gent zit. Sinds enkele jaren braafjes op de derde rij, derde stoel als je van rechts begint te tellen. Met mijn verhuis naar de koekestad niet alleen in mijn achter- maar evenzeer in mijn voorhoofd, kijk ik vandaag toch al een beetje anders naar het stadhuis. Hoewel ik eigenlijk de eerstkomende weken nog niet weg ben.
Het Gentse stadhuis is een mooi stadhuis. Je ontdekt er verschillende bouwstijlen die, doorheen de verschillende uitbreidingen die het stadhuis heeft gekend, toch een uitzonderlijk geheel vormen. Het oudste gedeelte is Gotische stijl, het nieuwe gedeelte is Renaissance. Ook binnen kom je de meest opmerkelijke dingen tegen. Wat betreft de kennis van hoe het stadhuis er vanbinnen uitziet, ben ik burgemeester Frank Beke zeer dankbaar. Bij het begin van de legislatuur nam de burgemeester het initiatief om de nieuwe gemeenteraadsleden een rondleiding te geven doorheen het stadhuis, en dan vooral doorheen de delen van het stadhuis die niet (en die nooit) voor het publiek toegankelijk (zullen) zijn. Uiteraard gingen enkel de Blokkers (toen waren we dat nog) en een VLDster daar op in. De cultuurliefhebbers, zeker? J
Maar zo ontdek je bv. in de kelders van het stadhuis dat dat immense gebouw geen even immense fundamenten heeft. Neen, het is stadhuis is eigenlijk gebouwd op de kelders van tientallen woningen. In de kelderverdieping kan je dat prachtig bekijken. Alleen,… de kelders zijn niet toegankelijk.
De zolder van het stadhuis is dat ook niet. Maar wat een prachtig deel van het huis waar ik vijf en een half jaar heb vertoefd, is me dat. Wat een prachtige balken, wat een schitterdende bouwsels onder je voeten als je op zolder loopt. Wist je trouwens dat er op zolder immens grote ijzeren watertanks staan? Die werden er geplaatst toen de Duisters hier even de dienst uitmaakten. Ze hadden immers schrik dat een dergelijk prachtig gebouw door de bombardementen van de vijand in brand zou worden geschoten. Met de tanks hadden ze dan onmiddellijk bluswater. Ook de (bakstenen) ondersteuningen van de gewelven dateren uit die tijd.
Of wat te denken van de grootse plannen van de bouwheren van het stadhuis? Wie al in het Gentse stadhuis op bezoek is geweest, kent de grote, majestueuze trap die vanuit de Pacificatiezaal naar de troonzaal en naar de Arsenaalzaal leidt. Ergens houdt die trap gewoon op. Maar als je dat dan vanop zolder bekijkt, zie je dat deze trap verder moest reiken. De trap ligt er gewoon onafgewerkt bij. Er liggen zelfs nog stukken die de bouwmeester heeft achtergelaten. Je hebt er de indruk dat de volgende dag arbeiders gaan langskomen om verder te werken. Heerlijk om zien.
En wat te denken van de grote boterkuipen in het “souterrain” aan de voorkant van het renaissancedeel van het stadhuis. Die stammen nog van de tijd dat men door de ramen op de hoogte van het voetpad in de Belfortstraat nog waren aan de man of vrouw bracht. En zo zit het stadhuis in Gent vol leuke zaken. Je kan er een prachtige wandeling maken doorheen die rijke geschiedenis van Vlaanderen, doorheen de rijke geschiedenis van onze grote Vlaamse steden, doorheen de rijke geschiedenis van Gent.
Eigenlijk ben ik wel blij dat ik vijf en een half jaar heb mogen vertoeven in een gebouw met een dergelijke geschiedenis. En ben ik blij dat burgemeester Frank Beke er voor gezorgd heeft dat ik dat allemaal mocht aanschouwen. Alleen is het heel spijtig dat het gros van de mensen die met mij in die raad hebben gezeten niet het minste respect hebben voor die geschiedenis van Gent en de geschiedenis van Vlaanderen. Enfin, dat blijkt toch als je kijkt hoe ze hun eigenheid, hun cultuur en geschiedenis verloochenen om maar politiek-correct te zijn, om de bovenste beste vriendjes van de vreemdelingen te zijn.